Literatuur- en bronvermelding scriptie
Aan het eind van je scriptierapport voeg je een literatuurlijst en bronvermelding toe. Het is belangrijk om zo goed mogelijk te verwijzen naar de bronnen die je hebt gebruikt om de controleerbaarheid van je werk te vergroten. Op deze lijst zet je in alfabetische volgorde de literatuur die je hebt gebruikt, let er wel op dat je alleen de literatuur in de lijst zet die je daadwerkelijk hebt gebruikt voor je verslag. Verder verwijs je ook in je betoog zelf naar de bronnen die je hebt gebruikt, dit kan op de volgende manier, (eerste achternaam van de auteur, jaartal waarin de publicatie is verschenen, pagina’s waar je de informatie kan terugvinden). Als er niet naar een specifiek stuk wordt verwezen dan laat men de verwijzing naar de pagina’s meestal achterwege.
In de literatuurlijst worden bronvermeldingen over het algemeen als volgt opgenomen:
Voor boeken geldt
Achternaam, voorletter auteur. (datum van publicatie). Titel (cursief). Uitgeverij
Voorbeeld:
Jansen, A. (1998). Scripties schrijven. Amsterdam: Uitgeverij Onderwijs.
Voor tijdschriften geldt
Achternaam, voorletter auteur. (datum publicatie). Titel artikel. Titel tijdschrift (cursief), jaargang/volume (issue, 1e periodiek), pagina’s waar het artikel te vinden is.
Voorbeeld
Jansen, A. (2000). Onderzoek en scripties. Tijdschrift voor scriptieonderzoek, 10(1), 35-37.
Voor internet bronnen geldt
Achternaam, voorletter auteur (datum publicatie). Titel (online). Plaats, uitgever. Beschikbaar op: (datum waarop het document werd geraadpleegd)
Voorbeeld
Jansen. A (2001). Online handleiding scriptie schrijven (online). Amsterdam, Online scriptie instituut. Beschikbaar op: http://www.scriptieinstituut.nl/handleiding/ (Bekeken op 2 juni 2008).
Voor e-mail berichten geldt
Afzender (e-mailadres van afzender). (dag maand jaar). Onderwerp van het bericht (cursief). E-mail naar (e-mailadres van ontvanger).
Voorbeeld
Jansen, A (albert@scriptie.nl). (02 juni 2008). Hulp met scripties. E-mail naar Jansen, B (jansen@scriptieinstituut.nl).