Onderzoeksmethoden scriptie
Kwalitatieve methoden
Observatieonderzoek
Bij observatieonderzoek wordt gebruikt gemaakt van systematische waarneming van bepaalde gedragingen van over het algemeen kleine groepen personen. Hierbij wordt alleen gelet op gedragingen die voor het onderzoek interessant zijn.
Open interview
Interviews worden vaak gehouden bij onderzoeken waar de onderzoeker de beleving of motieven van een respondent wil achterhalen. Vaak vindt dit plaats in de vorm van een tweegesprek maar het open interview kan ook in groepsvorm plaatsvinden.
Literatuuronderzoek
Bij literatuuronderzoek ga je op zoek in bestaande literatuur zoals boeken, tijdschriften, kranten, internet, bestaande onderzoeksverslagen etc. Vaak voer je literatuuronderzoek aan het begin van je onderzoek uit om je onderwerp af te bakenen en om je onderzoeksopzet op te kunnen stellen.
Kwantitatieve methoden
Surveyonderzoek
De methode wordt gebruikt om opinies, houdingen, kennis of meningen bij grote groepen mensen te meten. Dit wordt vaak gedaan door middel van enquêtes of vragenlijsten. Bij dit soort enquêtes wordt vaak gebruikt gemaakt van schalen, waarbij de deelnemer (vaak respondent genoemd bij dit soort onderzoeken) bij een vraag kan kiezen uit een beperkt aantal antwoordmogelijkheden (bijvoorbeeld keuze uit vijf antwoordenmogelijkheden). Voor scriptieonderzoek wordt vaak gebruikt gemaakt van de mogelijkheid om een internetenquête op te zetten, hiermee heb je vaak een groot bereik en wordt de data vaak al overzichtelijk gepresenteerd door het enquêteprogramma.
Secundaire analyse
Bij deze methode wordt gebruik gemaakt van al bestaande datasets, dus onderzoeksgegevens die al door andere onderzoekers zijn verzameld. Deze vorm wordt ook wel kwalitatief bureauonderzoek genoemd. Het grootste voordeel van deze methode is natuurlijk dat je niet zelf het onderzoek hoeft te doen, nadeel is wel dat je vaak niet een dataset vindt die aan je specifieke eisen voldoet.
Experimenteel onderzoek
Bij deze vorm van onderzoek wordt vaak een experiment opgezet om een bepaalde hypothese te testen. Hierbij is sprake van een effectmeting, je meet hierbij het effect van X op Y, dit wordt dan vaak een causaal verband genoemd. Ook wordt over het algemeen gebruik gemaakt van een experimentele situatie, op deze manier kun je de controle over de situatie houden. Bij experimenteel onderzoek wordt niet gesproken over respondenten maar over proefpersonen.
3.2 Experimenteel onderzoek
Voor een experimenteel onderzoek is het nodig om een onderzoeksgroep (of populatie) aan te wijzen, meetinstrumenten te ontwikkelen en procedures op te zetten. Daarnaast geef je aan op welke wijze je de gegevens hebt geanalyseerd. Hieronder volgt een korte beschrijving van de hiervoor genoemde begrippen.
Onderzoeksgroep
Met onderzoeksgroep worden de personen bedoeld die geselecteerd zijn om aan het onderzoek deel te nemen. Hierbij omschrijf je een aantal kenmerken (zoals geslacht, leeftijd, opleidingsniveau etc.). Hiernaast worden eventuele andere relevante informatie vermeld, bijvoorbeeld de manier waarop ze werden toegewezen aan verschillende groepen. Bij een experiment wordt vaak een controlegroep gebruikt, deze groep heeft dezelfde kenmerken als de experimentele groep. Enige verschil tussen de twee is dat als er bijvoorbeeld een bepaald middel wordt getest, deze niet op de controlegroep wordt getest. Deze krijgen in dat geval dan een placebo. Hierdoor kan bij de effectmeting worden nagegaan of het effect niet aan door andere variabelen komt dan alleen het middel.
Meetinstrumenten
Voor een elk onderzoek is het nodig om meetinstrumenten te ontwikkelen, dit geldt dus ook voor een experiment. Bij een meetinstrument kan er bijvoorbeeld gedacht worden aan een verslaglijst of observatiecategorieën.
Procedures
Hier wordt exact aangegeven hoe het onderzoek is uitgevoerd. Er wordt dus beschreven hoe je aan je deelnemers van je onderzoek bent gekomen, wat jij en je deelnemers tijdens het onderzoek hebben gedaan en welke condities iedereen had (bijvoorbeeld wie de experimentele groep was en wie de controlegroep). Ook wordt aangegeven welke instructies er werden gegeven aan de deelnemers, het te verwachten gedrag en de controletechnieken die er zijn gebruikt.
Analyse
In je scriptierapport beschrijf je op welke wijze je de gegevens hebt geanalyseerd en waarom je dat op de wijze hebt gedaan.